Jaap en Oda, en het Kleverpark

Een Kleverpark zonder De Ruyter
Een Kleverpark zonder De Ruyter

Kantoorvakhandel De Ruyter stopt. Jaap en Oda, de ouders van mijn goede vriend Jelle, sluiten de deuren na drie generaties en 63 jaar.

Geen Paniniplaatjes meer in het Kleverpark. Nooit meer pennen en potloden inkopen voor het nieuwe schooljaar. Niet meer stiekem kijken naar de bijzonder interessante tijdschriften voor volwassenen die bovenin de schappen lagen. Een einde van een tijdperk.

Een stapel persoonlijke herinneringen, dat blijft over. Bijvoorbeeld die keer dat Jelle en ik besloten een kraslot te kopen en de winst eerlijk te verdelen. Zelden werd er een groot bedrag gewonnen, maar wij waren in één minuut 500 gulden rijker.

Vroeger, toen basisschool De Ark nog de Kardinaal Alfrinkschool heette en het Kleverpark nog niet de hippe buurt was met Amsterdammers werkend in de creatieve sector en rijdend op bakfietsen, waren er meer van deze bijzondere winkels.

Zo had je op de hoek van de Velserstraat tegenover de basisschool de sigarenwinkel van Mevrouw de Waard. Daar vulde je vader elke week de toto in. En kocht hij zijn sigaren. Voor 5 cent kreeg je een colaflesje of een geel-roze lolly. Voor 10 cent een smile of trekdrop en als je echt mazzel had (en een gevulde portemonnee) mocht je fireballs meenemen. Na schooltijd meteen naar de overkant rennen om je zakken te vullen met snoep, wat een weelde. De kinderen die nu op de Ark zitten zullen jaloers zijn. Mevrouw de Waard woonde achter de deur achter de toonbank. Nooit kwam je daar binnen, maar altijd was je nieuwsgierig wat er zich achter die deur bevond.

Op de eerste hoek van de winkelstraat iets verderop had je slijterij Bodde. Een wat donkere zaak vol met bijzondere bieren, wijnen en verder alles waar alcohol in zit. Meneer en mevrouw Bodde waren aardig, namen de tijd voor een goed gesprek, vroegen hoe het op school ging. En natuurlijk mocht je als 10-jarige een fles jonge jenever voor je vader meenemen. Ze wisten dat het goed was.

Buurtwinkels waar men de klant kent, de tijd neemt en helpt wanneer je op zoek bent naar een bijzonder product. Gespecialiseerd en vakkundig. Die winkels verdwijnen langzaam. In het Kleverpark bestaan ze gelukkig nog.

Andrea XL bijvoorbeeld. Vorig jaar vierde deze audio-, video en witgoedspecialist haar 50-jarig bestaan. Ook hier staan inmiddels alweer drie generaties aan de leiding: Nico, de oude baas die ik alleen van vroeger ken. Zijn zoon Peter, wiens jongste kind ik in de klas heb gehad en nu ook mijn generatiegenoot Johan.

Of Het Oude Zuivelhuis, waar ik vroeger bij het boodschappen doen een stukje worst kreeg (want wie houdt er in hemelsnaam van kaas..), en ik nu met collega’s regelmatig tijdens de lunch de lekkerste broodjes haal.

Bakkerij Van Vessem. Daar kreeg je als kind zakjes met broodkruimels mee. En op latere leeftijd fietste je om 6.00 uur bij het eerste ochtendlicht rechtstreeks vanuit de kroeg langs om een vers gebakken ontbijt op te halen.

Edelsmid Arjen Postema, die sinds 1984 sieraden verkoopt in zijn winkel op de hoek van de straat. Niet dat ik daar ooit iets heb gekocht, want wat moet ik met sieraden.. 😉 Maar het is toch prachtig dat er een edelsmid in deze winkelstraat is te vinden.

Mevrouw de Waard is helaas al een eeuwigheid geleden overleden. En daarmee verdween de sigarenwinkel. Meneer en mevrouw Bodde zijn ook al jaren terug gestopt. En binnenkort volgt dus firma De Ruyter.

Gelukkig zijn er inmiddels leuke winkels bijgekomen. De Kennemer Boekhandel bijvoorbeeld, Inz & Ouds en sinds kort lunchroom Cleeff.

Ik hoop dat er op de plek van De Ruyter weer een winkel terugkomt.  Een winkel waar men de klant kent, de tijd neemt en helpt wanneer je op zoek bent naar een bijzonder product. Gespecialiseerd en vakkundig. Net zoals Jaap en Oda dat waren.

 

Bekijk hier de site van De Ruyter, nu het nog kan..

Bekijk hier de site van het Kleverpark, de buurt waar het prachtig wonen is.

Bekijk hier de site van de wijkraad, met foto’s van vroeger..

Voetstuk in plaats van flipperkast..

Leerkrachten op de basisschool moeten zich soms net bondscoach van het Nederlands elftal voelen. Ze zijn een bepalende schakel in het succes van een team (lees: klas) en er zijn 16 miljoen anderen die ófwel beter denken te weten hoe ze hun werk moeten uitvoeren, ofwel commentaar hebben op de manier waarop ze dat doen. Of het nou op verjaardagen ter sprake komt, in de krant staat of op televisie onderwerp van gesprek is: iedereen heeft een mening over het onderwijs. En dan heb ik het niet alleen over de kinderen, ouders en collega’s.

Is dit erg? Natuurlijk niet. Discussie voeren over een fantastisch vak is geen straf. Het houdt de leerkracht scherp. Het houdt het onderwijs scherp. Want meegaan in vernieuwingen is noodzakelijk als je met kinderen werkt. Zij groeien immers op in een steeds veranderende omgeving.

Maar laten we in hemelsnaam eens een einde maken aan de ‘flipperkast-politiek’ waarmee het onderwijs steeds te maken krijgt. Een voorbeeld:

Twee jaar geleden moest de eindtoets worden afgeschaft. Want het zou toch absurd zijn dat één toetsmoment de toekomst van een kind bepaalt terwijl de basisschool acht jaar lang ervaring en kennis heeft opgebouwd. Sinds afgelopen jaar is het professionele schooladvies eindelijk doorslaggevend. Nu kan de school eindelijk kiezen uit drie eindtoetsen en heeft deze toets in positieve gevallen een corrigerende werking. En jahoor, u voelt hem aankomen: de minister van onderwijs wil weer terug naar een meer bepalende eindtoets. De staatssecretaris die het basisonderwijs in zijn portefeuille heeft was overigens even niet in beeld.

De minister noemde met name de ‘ongelijkheid in kansen’ als argument om weer terug te gaan naar één eindtoets. Het feit dat in het verleden

  • sommige scholen extra oefenden voor de eindtoets,
  • ouders die wél het geld hadden veel ‘investeerden’ in bijles om de eindtoets goed te maken
  • en middelbare scholen werden afgerekend op de examenresultaten en dus soms bizar hoge eisen stelden bij de aanmelding is de minister blijkbaar ineens weer vergeten.

Het vroege selecteren en vervolgens weinig kansen geven tot op- en afstroom was volgens de minister niet meer aan de orde.

En nu bemoeit het OESO zich weer met het Nederlandse onderwijs. De onderzoekers pleiten voor een centrale eindtoets. Of we dat weer meteen willen veranderen. En waar minister Bussemaker sprak over ongelijkheid in kansen, vindt het OESO dat het Nederlandse onderwijs met kop en schouders boven uitsteekt stelsels in andere landen. ‘De gelijkheid ten opzichte van andere welvarende landen is groot.’ Dat is nog eens een eenduidig beeld..

Het feit dat we binnenkort voor de zesde keer Tweede Kamerverkiezingen in 15 jaar hebben en daarmee regelmatig andere bewindspersonen  maakt het allemaal niet stabieler.

Mijn advies: neem het onderwijs serieus. Bekijk eens na langere tijd het effect van het gevoerde beleid en zorg tussentijds voor evaluatie en analyse zodat problemen op tijd inzichtelijk zijn en aangepakt kunnen worden! ZONDER meteen het hele beleid op zijn kop te zetten! We hebben al genoeg aan ons hoofd! Zorg voor rust, uitdaging, professionalisering en beloon goed werk! Kom in contact met de uitvoerende krachten, en niet alleen met de schoolbesturen! Weet waar je het over hebt in de media, en gebruik dus niet de term ‘cito-toets’ als deze niet meer bestaat! Toon interesse! Zeker als je ook zo nodig een mening wilt geven!
Zet het onderwijs eens op een voetstuk in plaats van in een flipperkast.

Fairplay of duidelijke regels?

Vanavond was op het Jeugdjournaal een item te zien over een meisjesvoetbalteam dat uit het bekertoernooi is gezet. Het meisjesvoetbal is al jaren de snelst groeiende sport in Nederland. Naast de reguliere competitie kunnen teams zich ook inschrijven voor het bekertoernooi. Na een aantal poulefases met teams uit ongeveer dezelfde klasses en enkele knock-out fases spelen de finalisten allemaal in hetzelfde weekend om de eerste prijs op het terrein van Legmeervogels, een bijzondere ervaring voor al deze voetbalteams.

Doordat meisjes steeds beter gaan voetballen is het voor sommige selectieteams lastig gelijkwaardige tegenstanders te vinden in de competitie. Het komt regelmatig voor dat deze teams in een jongenscompetitie spelen. En niet onverdienstelijk. Deze teams zouden zich vanwege diezelfde weerbaarheid kunnen inschrijven voor het jongens bekertoernooi. De afgelopen jaren kozen enkele clubs ervoor om de teams toch met het meisjestoernooi mee te laten doen. Weliswaar enkele klassen lager, maar wel reglementair tegen leeftijdsgenoten.

Je kunt je natuurlijk afvragen of dit sportief gezien eerlijk is, aangezien de meisjesteams die normaal tegen jongens spelen vaak veel beter zijn dan de ‘reguliere meisjesteams’. Echter, de KNVB heeft dit jarenlang laten gebeuren. En zelfs gedurende het huidige seizoen gaf de KNVB aan dat dit binnen de regels toegestaan was.

Na enkele klachten van andere teams zijn de regels er nog eens goed op nagekeken. En blijkbaar waren ze met ingang van dit seizoen aangepast: meisjesteams die in een jongenscompetitie uitkomen mogen niet meedoen in het meisjes bekertoernooi. Reden voor de KNVB om vier dagen voor de finales meerdere teams uit de bekerfinales terug te trekken. Via een nieuwsbericht op vrouwenvoetbalnieuws wordt hier het volgende over geschreven: ‘Het is een vorm “prijzen” pakken, competitievervalsing en levert totaal geen bijdrage aan de term opleiden en ontwikkelen! En het is geen Fair Play voor de teams die wel in een meidencompetitie spelen.’

Natuurlijk is het de vraag of het rechtvaardig is om deze goede meisjesteams mee te laten spelen in het reguliere bekertoernooi. Maar waarom komt de KNVB pas vier dagen voor de finales met deze maatregel terwijl er al in december over gecommuniceerd is? Waarom wist niet iedereen binnen de KNVB van deze regels, en werd er eerst een positief advies afgegeven? En waarom houdt de KNVB niet tijdens het bekertoernooi dit soort zaken in de gaten, maar komt ze pas aan het eind van het seizoen met een dergelijk besluit? Waarom zorgt de KNVB niet voor een heldere communicatie naar de clubs, waarbij voorafgaand aan het seizoen duidelijk is wat de regels zijn? En hoe kan de KNVB clubs hierop afrekenen terwijl binnen de eigen organisatie niet iedereen op de hoogte is van de aanpassingen van het reglement?

Feit is dat er meerdere jeugdteams zijn die het hele bekerseizoen, van poulefase tot achtste, kwart- en halve finales mochten meevoetballen en op het allerlaatste moment horen dat ze teruggetrokken worden. Terwijl deze speelsters echt niks kan worden aangerekend. Zij spelen voor hun club, strijden voor de overwinning en willen vooral voetballen.

Laat een organisatie als de KNVB eerst eens zorgen voor heldere regels, duidelijke communicatie hierover en met name zorgdragen dat hun eigen medewerkers die hier besluiten over nemen zelf op de hoogte zijn van de juiste regels. En wellicht is enige zelfreflectie wat vaker nodig. Want als de KNVB zo graag een eerlijke competitie nastreeft en een zo hoog mogelijk niveau wil bereiken, dan mogen ze ook eens kijken naar een andere regel: nieuwe teams, hoe goed ook, mogen zich niet meteen in een hoge klasse inschrijven. Eerst moeten ze, zonder enige weerstand, kampioen worden in de laagste klasse. Om zo pas na enkele jaren tegen teams van eenzelfde niveau te mogen voetballen. Is dat aandacht voor ontwikkeling, sportiviteit, fair play?

Wat ontzettend zuur voor de meisjes die zich verheugd hadden op een mooie finaledag. Ik hoop dat de KNVB van deze situatie leert en eens goed in de spiegel kijkt, in plaats van alle schuld bij de clubs neer te leggen. Deze manier van communiceren verdient geen schoonheidsprijs, getuigt van nul zelfreflectie en zorgt in plaats van spelplezier voor spelbederf. Geef het goede voorbeeld aan de speelsters, en zorg voor een duidelijk beleid waarin voetbal, plezier en sportiviteit centraal staat. Ik wens alle teams, begeleiders en vrijwilligers die zich inzetten voor het voetbal en wél in de finales staan komend weekend veel plezier en succes.

Het item van het Jeugdjournaal is hier terug te bekijken.

2 Minuten

Vandaag herdenken we net als elk jaar op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en alle oorlogssituaties en vredesmissies nadien.

Voor mij blijft het niet bij de Nederlandse slachtoffers. Ik sta stil bij iedereen die gestreden heeft voor de vrijheid die wij nu kennen in Nederland. De vrijheid om te leren, te werken, lief te hebben, te stemmen, te zeggen waar je voor staat. De vrijheid om op een zonnige vakantiedag op een tuinbank te liggen, zonder bang te hoeven zijn voor kogels in de straten. Zonder de angst dat iemand wordt opgepakt vanwege het verkondigen van een mening.

Die vrijheid hebben wij gekregen, en het vraagt een gezamenlijke verantwoordelijkheid deze vrijheid te behouden. Luisteren naar elkaar, op respectvolle wijze. Zonder onnodig kwetsend te zijn. Een plek bieden aan de mensen die niet het geluk hebben gehad in een land als Nederland op te groeien. Of dat nu hier is of elders in en om Europa.

Zo’n 70 jaar geleden werden we gered door een grootse gezamenlijke inspanning die is geleverd. Door mensen die van ver kwamen, lang niet allemaal hier waren opgegroeid. Zij streden niet voor hun eigen plek. Zij streden voor ons, en vrijheid voor iedereen. Daar kunnen wij nu nog steeds van leren.

Morgen vieren wij onze vrijheid.

Hopelijk kunnen de mensen die nu in een haast hopeloze situatie zitten, of dat nu in Syrië, Afghanistan of Oekraïne is, dat in de toekomst vieren, zoals wij dat morgen doen.

Daar denk ik vanavond aan.

Erebegraafplaats Margraten
Erebegraafplaats Margraten