Leerkrachten op de basisschool moeten zich soms net bondscoach van het Nederlands elftal voelen. Ze zijn een bepalende schakel in het succes van een team (lees: klas) en er zijn 16 miljoen anderen die ófwel beter denken te weten hoe ze hun werk moeten uitvoeren, ofwel commentaar hebben op de manier waarop ze dat doen. Of het nou op verjaardagen ter sprake komt, in de krant staat of op televisie onderwerp van gesprek is: iedereen heeft een mening over het onderwijs. En dan heb ik het niet alleen over de kinderen, ouders en collega’s.
Is dit erg? Natuurlijk niet. Discussie voeren over een fantastisch vak is geen straf. Het houdt de leerkracht scherp. Het houdt het onderwijs scherp. Want meegaan in vernieuwingen is noodzakelijk als je met kinderen werkt. Zij groeien immers op in een steeds veranderende omgeving.
Maar laten we in hemelsnaam eens een einde maken aan de ‘flipperkast-politiek’ waarmee het onderwijs steeds te maken krijgt. Een voorbeeld:
Twee jaar geleden moest de eindtoets worden afgeschaft. Want het zou toch absurd zijn dat één toetsmoment de toekomst van een kind bepaalt terwijl de basisschool acht jaar lang ervaring en kennis heeft opgebouwd. Sinds afgelopen jaar is het professionele schooladvies eindelijk doorslaggevend. Nu kan de school eindelijk kiezen uit drie eindtoetsen en heeft deze toets in positieve gevallen een corrigerende werking. En jahoor, u voelt hem aankomen: de minister van onderwijs wil weer terug naar een meer bepalende eindtoets. De staatssecretaris die het basisonderwijs in zijn portefeuille heeft was overigens even niet in beeld.
De minister noemde met name de ‘ongelijkheid in kansen’ als argument om weer terug te gaan naar één eindtoets. Het feit dat in het verleden
- sommige scholen extra oefenden voor de eindtoets,
- ouders die wél het geld hadden veel ‘investeerden’ in bijles om de eindtoets goed te maken
- en middelbare scholen werden afgerekend op de examenresultaten en dus soms bizar hoge eisen stelden bij de aanmelding is de minister blijkbaar ineens weer vergeten.
Het vroege selecteren en vervolgens weinig kansen geven tot op- en afstroom was volgens de minister niet meer aan de orde.
En nu bemoeit het OESO zich weer met het Nederlandse onderwijs. De onderzoekers pleiten voor een centrale eindtoets. Of we dat weer meteen willen veranderen. En waar minister Bussemaker sprak over ongelijkheid in kansen, vindt het OESO dat het Nederlandse onderwijs met kop en schouders boven uitsteekt stelsels in andere landen. ‘De gelijkheid ten opzichte van andere welvarende landen is groot.’ Dat is nog eens een eenduidig beeld..
Het feit dat we binnenkort voor de zesde keer Tweede Kamerverkiezingen in 15 jaar hebben en daarmee regelmatig andere bewindspersonen maakt het allemaal niet stabieler.
Mijn advies: neem het onderwijs serieus. Bekijk eens na langere tijd het effect van het gevoerde beleid en zorg tussentijds voor evaluatie en analyse zodat problemen op tijd inzichtelijk zijn en aangepakt kunnen worden! ZONDER meteen het hele beleid op zijn kop te zetten! We hebben al genoeg aan ons hoofd! Zorg voor rust, uitdaging, professionalisering en beloon goed werk! Kom in contact met de uitvoerende krachten, en niet alleen met de schoolbesturen! Weet waar je het over hebt in de media, en gebruik dus niet de term ‘cito-toets’ als deze niet meer bestaat! Toon interesse! Zeker als je ook zo nodig een mening wilt geven!
Zet het onderwijs eens op een voetstuk in plaats van in een flipperkast.