Kansengelijkheid begint bij ons allemaal

KANSENGELIJKHEID BEGINT BIJ ONS ALLEMAAL

‘Begint kansenongelijkheid al in het onderwijs?’ Zo luidt de titel van een krantenartikel in het Haarlems Dagblad van woensdag 28 augustus. Dit naar aanleiding van het nieuws dat steeds meer ouders zorgen hebben om de schoolspullen, zoals verplichte laptops, voor hun kinderen te kunnen betalen. Mijn eerste gedachtegang was dat de kop overbodig was. Kansengelijkheid begint al bij de geboorte van kinderen en wordt versterkt naarmate kinderen ouder worden, ook in het onderwijs. Maar er zijn nog zoveel andere factoren die invloed hebben: waar groeit een kind op op, in wat voor gezin, hoe is de directe omgeving? En dan hebben we het nog niet over de duurbetaalde bureaus die bijles verzorgen in (foutloos) rekenen en begrijpend lezen. Met overigens vervelende reclames die de hele zomer dagelijks te zien en horen waren bij de Publieke Omroep. Of de even zo duurbetaalde opvang in Amsterdam waarbij de uitjes niet gek genoeg kunnen. Maar goed, dit zijn persoonlijke irritaties.

Er is een andere vraag die naar mijn idee gemist wordt in de hele discussie over kansengelijkheid. Het lijkt steeds weer te gaan over beter onderwijs, betere leerkrachten en beter kijken naar de mogelijkheden om door te stromen naar een ‘hoger niveau’. En vooral dat laatste stoort mij. Want hoe ‘gelijk’ is het als we steeds weer de cognitieve prestatie op het hoogste podium tillen? Als we maar blijven praten over opstromen en afstromen, beter leren rekenen en begrijpend lezen, een ‘hoger niveau’ proberen te halen. Of een doorstroomtoets invoeren die nog eens extra de nadruk legt op rekenen en taal bij de advisering voor de middelbare school. Waarom gaat het vooral dáár over bij kansengelijkheid?

Moet het niet meer gaan over onze houding, onze maatschappij, ons onderwijssysteem en de gebrekkige mogelijkheden voor kinderen om op diverse manieren te ontdekken en te laten zien waar ze goed in zijn? Dat we niet de theoretische opleidingen als norm zien maar veel meer inzetten op het belang van de diversiteit in opleidingen en beroepen. Kun je alleen maar slagen in het leven als je de HAVO hebt afgerond? Of kunnen we met zijn allen vakmanschap promoten, en het belang van een goede aannemer, arts, hovenier, leerkracht, rechter en loodgieter aan elkaar gelijkstellen? En, belangrijker nog, daar ook naar handelen in onze maatschappij, met name in de waardering op alle mogelijkheden gebieden. Of is dat een utopie?

Ik zag deze zomer op straat eenzelfde principe: het bouwhekdoek met de tekst ‘Niet ieder kind wordt later arts of advocaat. Leer je kinderen dat het oké is om met je handen te werken en toffe dingen te bouwen’.

Kansengelijkheid begint bij ons allemaal.

En ja, maak alle (verplichte) schoolmiddelen voor alle kinderen gratis beschikbaar.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *