van teamspirit, voor elkaar en met elkaar strijden om een bijna onmogelijk doel te halen,
van doorzettingsvermogen, enthousiasme en passievol een sport op hoog niveau beoefenen,
van een steeds groter wordende groep oranjesupporters die in stadions, cafés en fanzones de wedstrijden bekijken,
van jonge voetbalsters voor wie een professionele carrière bij een topclub als Barcelona of Arsenal niet meer een eeuwige, onmogelijke droom blijft maar een realistische droom wordt die echt uit kan komen,
van het enthousiasme waarmee Eva Jinek, Carolien Borgers, Sander de Kamer en John van Zweden de wedstrijd in een volle studio kijken en nabespreken,
van het effect dat een EK in eigen land heeft.
Dat is wat ik de afgelopen weken heb gedaan, en oh, wat gun ik anderen dat ook..
Bijvoorbeeld de ‘Ronald Waterreusen’ van deze tijd, die het lef hebben om in een nogal misplaatste column te praten over ‘een marketingmachine die door de strot wordt geduwd’, ‘een kunstmatig iets, aangedreven door de voorvechters voor wie het succes van de dames hét bewijs is dat de sport leeft’.
Nee meneer Waterreus, deze finaleplek is niet kunstmatig behaald, en is niet het bewijs dat de sport leeft. Het is het effect van de snelst groeiende sport van Nederland, en het bewijs dat de sport al jarenlang leeft.
En als u toch de vergelijking met de mannensport wilt maken, liever een sport aangedreven door voorvechters en beoefend door liefhebbers dan een sport aangedreven door geld, oliesjeiks en verwende mannetjes die niet de motivatie kunnen opbrengen om in de derde voorronde van de Europa League alles te geven. Misschien kunt u zich in uw volgende column beter richten op uw oude club en de wanprestatie die afgelopen donderdag geleverd is door mannen die miljoenen verdienen.
Een sport in ontwikkeling, dat is vrouwenvoetbal. Kijkend naar de jonge, opkomende generaties in de jeugdteams gaat het niveau de komende jaren alleen maar omhoog. Geef het nog even de tijd, de mannen hebben immers ruim 100 jaar voorsprong als het gaat om de start van een landelijke eredivisie.
Aanstaande zondag om 17.00 uur zullen de Oranjevrouwen er alles aan doen om dit toernooi in stijl af te sluiten. Want zoals het echte topsporters betaamt, ze gaan voor het maximaal haalbare.
Dus, stop met vergelijken, begin met genieten. Fijne vakantie!
In een column van Thijs Zonneveld las ik over topsport in Nederland en het gebrek aan steun van de Nederlandse politici om zorg te dragen voor een écht topsportklimaat. Algemeen komt het erop neer dat de inzet van ouders en een portie geluk belangrijk zijn om te slagen als topsporter, maar dat de politiek achterblijft. Ik heb niet veel verstand van politiek, maar ik denk wel dat er meer dan dat nodig is om het topsportklimaat te krijgen waar Thijs op doelt. En dat heeft met ons allemaal te maken.
De afgelopen dagen heb ik genoten van alle olympiërs. Niet alleen van de bronzen, zilveren en gouden medailles. Winst is natuurlijk mooi, maar sport kent veel meer verhalen. Het verlies van de zwemmers en judoka’s en de manier waarop zij direct na afloop naar zichzelf wijzen als oorzaak voor de tegenvallende prestaties. De val van Epke, die daarna op een geweldige wijze zijn oefening afmaakt. De hockeyers die na een fantastische wedstrijd tegen Australië onderuit gaan tegen België, en na afloop huilend beseffen dat ze een slechte wedstrijd speelden. En Dafne Schippers, die niet tevreden is met zilver omdat ze maar één doel voor ogen had: goud. Ook dat is topsport: jarenlang alles opzij zetten om goud te halen en dan (in eigen ogen) falen omdat de medaille een zilveren kleur heeft.
En daarmee kom ik bij onszelf: de kijkers die via tv, internet of radio van alle prestaties mogen meegenieten. Wanneer er wordt gewonnen zijn we lyrisch. Op twitter, in de media. Eigenlijk waren de medailles voorafgaand aan de Spelen al verdeeld. Bij winst hebben ‘we’ het geweldig gedaan. Maar wanneer de prestaties tegenvallen zien we ineens een andere kant van onze cultuur. Zeker op twitter heeft iedereen een mening over de oorzaak van het falen en de manier waarop de sporters hiermee omgaan.
Direct na afloop van een prestatie wordt de sporter voor de camera gehaald om zijn verhaal te doen. Het is enorm knap als je dan, zoals bijvoorbeeld Henk Grol, realistisch en met een goede portie zelfreflectie kunt vertellen wat er misging. Maar net zo knap vind de instelling van bijvoorbeeld Dafne Schippers, die voor goud ging en na afloop van haar inspanning baalt dat dat doel niet is gehaald. Natuurlijk is ze er over vier jaar weeer bij, en kan ze alsnog haar droom verwezenlijken. In verlies zit soms de sleutel tot succes. Kijk maar naar Marit Bouwmeester, die na de vorige Spelen boos en gefrustreerd was omdat ze ‘slechts’ zilver had, en na vier jaar keihard werken nu toch de gouden medaille won. Zonder die instelling was dit wellicht niet gelukt.
We lijken niet te beseffen dat alles op het juiste moment moet kloppen, en zelfs dan kan er nog van alles misgaan. De sporters zelf zullen als eerste beseffen wanneer ze hebben gefaald. Als niet-topsporters hebben we geen idee hoe het is om jarenlang zoveel inspanning te leveren en dingen opzij te moeten zetten om op het juiste moment te schitteren. Mag je dan gefrustreerd zijn als je niet hebt kunnen laten zien wat je had willen laten zien? Mag je boos zijn op jezelf en met een chagrijnige kop geen zin hebben om te praten met de journalist? Ik vind van wel. Sterker nog, het levert prachtige beelden op van mensen die gepassioneerd hun sport bedrijven. Voor zichzelf, niet voor de Nederlandse tv-kijker die met alle successen mee mag genieten. Ik moet er niet aan denken dat alles wat ik doe wordt gevolgd en ik na een slechte les of dag werken met groep acht meteen voor heel Nederland moet uitleggen waarom het niet goed ging. Zeker niet met vragen als ‘Wat gaat er door je heen? Hoe kun je dit verklaren? Wat voel je nu?’
We zouden trots moeten zijn op álle olympiërs. Op de medaille-winnaars, de teams die geweldige prestaties neerzetten, maar ook op de judoka die na 1 minuut klaar is met het toernooi, de fietser die na een harde val uitgeschakeld is, de zwemmer die niet kan pieken op het juiste moment en de schermer die in zijn eerste wedstrijd wordt uitgeschakeld. Diep respect voor mensen die zoveel jaar van hun leven, met de hulp van anderen, zorgen voor prachtige prestaties. Ik ben het met Thijs eens dat er meer kan worden gedaan in vergelijking met andere landen om een echte sportcultuur neer te zetten, maar zoals wel vaker kunnen we daar allemaal aan bijdragen door te beginnen bij onszelf. Hulde voor de sporters, ik kijk alweer uit naar vanmiddag en vanavond!
Vanavond was op het Jeugdjournaal een item te zien over een meisjesvoetbalteam dat uit het bekertoernooi is gezet. Het meisjesvoetbal is al jaren de snelst groeiende sport in Nederland. Naast de reguliere competitie kunnen teams zich ook inschrijven voor het bekertoernooi. Na een aantal poulefases met teams uit ongeveer dezelfde klasses en enkele knock-out fases spelen de finalisten allemaal in hetzelfde weekend om de eerste prijs op het terrein van Legmeervogels, een bijzondere ervaring voor al deze voetbalteams.
Doordat meisjes steeds beter gaan voetballen is het voor sommige selectieteams lastig gelijkwaardige tegenstanders te vinden in de competitie. Het komt regelmatig voor dat deze teams in een jongenscompetitie spelen. En niet onverdienstelijk. Deze teams zouden zich vanwege diezelfde weerbaarheid kunnen inschrijven voor het jongens bekertoernooi. De afgelopen jaren kozen enkele clubs ervoor om de teams toch met het meisjestoernooi mee te laten doen. Weliswaar enkele klassen lager, maar wel reglementair tegen leeftijdsgenoten.
Je kunt je natuurlijk afvragen of dit sportief gezien eerlijk is, aangezien de meisjesteams die normaal tegen jongens spelen vaak veel beter zijn dan de ‘reguliere meisjesteams’. Echter, de KNVB heeft dit jarenlang laten gebeuren. En zelfs gedurende het huidige seizoen gaf de KNVB aan dat dit binnen de regels toegestaan was.
Na enkele klachten van andere teams zijn de regels er nog eens goed op nagekeken. En blijkbaar waren ze met ingang van dit seizoen aangepast: meisjesteams die in een jongenscompetitie uitkomen mogen niet meedoen in het meisjes bekertoernooi. Reden voor de KNVB om vier dagen voor de finales meerdere teams uit de bekerfinales terug te trekken. Via een nieuwsbericht op vrouwenvoetbalnieuws wordt hier het volgende over geschreven: ‘Het is een vorm “prijzen” pakken, competitievervalsing en levert totaal geen bijdrage aan de term opleiden en ontwikkelen! En het is geen Fair Play voor de teams die wel in een meidencompetitie spelen.’
Natuurlijk is het de vraag of het rechtvaardig is om deze goede meisjesteams mee te laten spelen in het reguliere bekertoernooi. Maar waarom komt de KNVB pas vier dagen voor de finales met deze maatregel terwijl er al in december over gecommuniceerd is? Waarom wist niet iedereen binnen de KNVB van deze regels, en werd er eerst een positief advies afgegeven? En waarom houdt de KNVB niet tijdens het bekertoernooi dit soort zaken in de gaten, maar komt ze pas aan het eind van het seizoen met een dergelijk besluit? Waarom zorgt de KNVB niet voor een heldere communicatie naar de clubs, waarbij voorafgaand aan het seizoen duidelijk is wat de regels zijn? En hoe kan de KNVB clubs hierop afrekenen terwijl binnen de eigen organisatie niet iedereen op de hoogte is van de aanpassingen van het reglement?
Feit is dat er meerdere jeugdteams zijn die het hele bekerseizoen, van poulefase tot achtste, kwart- en halve finales mochten meevoetballen en op het allerlaatste moment horen dat ze teruggetrokken worden. Terwijl deze speelsters echt niks kan worden aangerekend. Zij spelen voor hun club, strijden voor de overwinning en willen vooral voetballen.
Laat een organisatie als de KNVB eerst eens zorgen voor heldere regels, duidelijke communicatie hierover en met name zorgdragen dat hun eigen medewerkers die hier besluiten over nemen zelf op de hoogte zijn van de juiste regels. En wellicht is enige zelfreflectie wat vaker nodig. Want als de KNVB zo graag een eerlijke competitie nastreeft en een zo hoog mogelijk niveau wil bereiken, dan mogen ze ook eens kijken naar een andere regel: nieuwe teams, hoe goed ook, mogen zich niet meteen in een hoge klasse inschrijven. Eerst moeten ze, zonder enige weerstand, kampioen worden in de laagste klasse. Om zo pas na enkele jaren tegen teams van eenzelfde niveau te mogen voetballen. Is dat aandacht voor ontwikkeling, sportiviteit, fair play?
Wat ontzettend zuur voor de meisjes die zich verheugd hadden op een mooie finaledag. Ik hoop dat de KNVB van deze situatie leert en eens goed in de spiegel kijkt, in plaats van alle schuld bij de clubs neer te leggen. Deze manier van communiceren verdient geen schoonheidsprijs, getuigt van nul zelfreflectie en zorgt in plaats van spelplezier voor spelbederf. Geef het goede voorbeeld aan de speelsters, en zorg voor een duidelijk beleid waarin voetbal, plezier en sportiviteit centraal staat. Ik wens alle teams, begeleiders en vrijwilligers die zich inzetten voor het voetbal en wél in de finales staan komend weekend veel plezier en succes.
Onderstaand blog is geschreven op basis van een enqueteuitslag onder gymdocenten in Haarlem, waarbij zij gekozen hebben voor een ingekort schoolvoetbaltoernooi. Niet alle vakdocenten zullen hebben ingestemd, zij hoeven zich natuurlijk niet aangesproken te voelen. Maar het meerendeel vond blijkbaar teveel sporten geen goed idee en adviseert daarom een ingekort toernooi te spelen waardoor er minder kinderen meedoen, minder kinderen sporten en vooral de al voetballende kinderen bereikt worden. Hoogste tijd voor een blog, geschreven door een gewone groepsleerkracht met een sporthart, denkend vanuit kinderen ipv tijd, op persoonlijke titel:
Bewegen is gezond. Een simpele constatering. En wetenschappelijk bewezen. Wie het rapport ‘Fit, vaardig en verstandig’ leest komt erachter dat bewegen positieve invloed heeft op onder andere de leerprestaties van kinderen. Kinderen komen vaak vroeg in aanraking met sporten. Meestal via hun ouders, vriendjes of school. Het is afhankelijk van de directe omgeving waarmee gestart wordt. Of daar ook de talenten van de kinderen liggen is nog maar de vraag. En misschien vinden ze een andere sport wel leuker. Om dat te weten zouden ze meerdere sporten moeten uitproberen.
Er zijn verschillende initiatieven en organisaties die dat stimuleren. Via het Jeugdsportpas komen kinderen met diverse sporten in aanraking. Ze volgen proeflessen, en ontdekken zo misschien wel onbekende talenten bij zichzelf!
Een andere manier om sport te promoten zijn de jaarlijkse schoolsporttoernooien. In Haarlem verzorgt de organisatie Sportsupport al meer dan vijftien jaar diverse sportevenemten. Naast de Olympische dag en de Sport IN worden er het hele jaar sporttoernooien voor scholen georganiseerd. Het aanbod is divers, 16 verschillende sporten staan centraal. Van badminton, dammen, waterpolo, basketbal tot hockey, korfbal en atletiek. Elk jaar zorgen deze toernooien voor een fantastische sportbeleving in de regio Haarlem. Sportsupport is een aanwinst voor de regio.
Eén van de grotere evenementen is het jaarlijke schoolveldvoetbaltoernooi. Al decennia lang strijden scholen om de prijs van beste voetbalschool van Haarlem. Er doen soms meer dan 30 teams mee waardoor je een ‘Champions League’ achtige poulefase krijgt, tot de finaledag in het Haarlem stadion. En de winnaar gaat door naar de landelijke ronde. Groot verschil met de Champions League is echter dat ieder kind van elke groep 7 en 8 mee kan doen. Het niveau is wisselend maar dit biedt iedereen de kans namens de school mee te spelen. En dat is ook één van de doelstellingen van SportSupport: stimuleren van breedtesport en het organiseren van diverse toernooien waarbij de maatschappelijke functie als belangrijk wordt ervaren.
Op de school waar ik werk doen we al jarenlang mee met schoolvoetbal. Twaalf jaar geleden zijn we begonnen met het trainen van meisjesteams. In het begin was het nog een klein toernooi. Meisjesvoetbal was niet zo populair als nu. Maar aangezien het de snelstgroeiende sport in Nederland is willen er steeds meer meisjes meedoen aan het voetbaltoernooi.
Sinds zes jaar starten we in januari met de inschrijving. De laatste vijf jaar is er zoveel animo dat we met twee teams mee kunnen doen. Wekelijks op zondagochtend staan er ruim 20 meisjes als één groep bloedfanatiek te trainen. Vanaf half januari tot april. Want voetballen leer je niet in één keer. De ‘nieuwelingen’ vaak nog gemotiveerder dan de ‘ervaren’ speelsters. Het is mooi om dat enthousiasme op het veld te zien. Ze steken elkaar aan en leren van ekaar.
Teambuilding, samen beter willen worden, toewerken naar eeen toernooi, plezier beleven aan samen sporten: schoolvoetbal levert een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van de kinderen. De betere voetbalsters genieten van het toernooi, en proberen de finale te halen. De onervaren speelsters zijn nog fanatieker en vinden het geweldig om als schoolteam minstens drie wedstrijden te spelen. Verschillende doelen, maar in beide gevallen druipt het sportplezier er vanaf.
Ieder jaar besluiten kinderen zich aan te sluiten bij een voetbalvereniging. Ze hebben tijdens het schoolvoetbal kunnen ruiken aan het trainen en spelen van wedstrijden en gaan fanatiek door. Als trainer en coach bij DSS heb ik bijvoorbeeld gezien hoeveel nieuwe speelsters er jaarlijks bij komen. Inmiddels telt de vrouwenafdeling van deze club zelfs 335 leden. En ook bij andere clubs zoals Koninklijke HFC en Alliance is te merken dat meisjesvoetbal populair is. Zonder de schooltoernooien zou dit niet in dat tempo gebeuren. En hetzelfde geldt voor andere sporten.
Dit jaar heeft Sportsupport besloten nieuwe regels in te voeren. Op basis van een enquete, gehouden onder gymdocenten en basisscholen, is besloten een korter toernooi te spelen waarbij elke school één team afvaardigt. Gevolg hiervan is dat er dit jaar in plaats van 26 meisjes, slechts 10 meisjes mee kunnen doen. En datzelfde geldt voor andere basisscholen en ook voor de jongens. Effect is dat er geselecteerd zal worden, waarbij kinderen die al bij een club voetvallen, ook gekozen worden om dit namens de school te doen. Een tweede team dat juist zorgt dat andere kinderen dezelfde mogelijkheid krijgen mee te doen is niet meer mogelijk. Zeker voor de grotere scholen heel zuur. Want als je zes groepen 7 en 8 hebt, betekent dit dat er slechts 26 van de 170 kinderen mee kunnen sporten. Daarnaast worden er minder wedstrijden gespeeld.
Het is weleens lastig geweest genoeg velden en scheidsrechters te regelen. Meestal werd dit door met name de organisatie en scholen goed opgelost. Dat juist de vakdocenten en Sportsupport zelf voor deze nieuwe vorm hebben gekozen, waarbij minder kinderen aan sporten toekomen, begrijp ik totaal niet. Ze stellen mij enorm teleur. Het maakt de kans kleiner dat kinderen een nieuwe sportcarrière beginnen, zich aansluiten bij een club en het ontneemt een hoop kinderen sport- en spelplezier. Het lijkt wel alsof het nieuwe motto is: ‘Schoolsport, hoe minder hoe beter.’ Gymleerkrachten en scholen zouden naar mijn idee alles op alles moeten zetten om kinderen meer aan het sporten te krijgen, niet minder. En als dit in de vrije tijd gebeurt, dan is dat maar zo. Leerkrachten, ouders en de organisatie kunnen met elkaar veel voor elkaar krijgen.
Het zou goed zijn als juist gymdocenten zich hard maken voor meer beweging óp school, maar ook buiten school. Ze zouden sport altijd moeten stimuleren. Ook op een woensdagmiddag. En dus ook door middel van het schoolvoetbaltoernooi. Kinderen die met elkaar als team een sportieve prestatie neerzetten namens school, dat is iets om te koesteren. Niet om af te breken. Samen met Sportsupport kunnen zij het verschil maken. Hopelijk doen ze dat volgend jaar wel.
De voorjaarsklassiekers zijn afgelopen. Niki Terpstra zorgde eindelijk weer voor een grote Nederlandse overwinning door in Parijs Roubaix solo naar de finish te rijden. Bauke Mollema heeft in de Amstel en LBL laten zien in vorm te zijn. Tom-Jelte Slagter won twee etappes in Parijs-Nice. Moreno Hofland verraste menig wielerliefhebber met zijn sprintoverwinningen in Parijs-Nice en de Ruta del Sol. Kortom, het wielerseizoen is goed begonnen voor de Nederlanders.
Afgelopen week mocht ik weer mee op fietsweek. Om het jaar huren we met een man of 20 een huis in de Ardennen, Vogezen of Duitsland en vormen we een kleine week zelf een peloton. Deze traditie is ooit gestart door een collega van mijn vader die samen met zijn zoon en familie en vrienden een aantal dagen met de racefiets op pad ging.
Inmiddels zijn we 20 jaar verder en ga ik zo’n tien jaar mee. Elke dag gezamenlijk ontbijten, een kleine 100 kilometer fietsen, onderweg koffie en taart, bij thuiskomst voldaan aan de Leffe, samen eten en de avond vullen met dobbelen, klaverjassen, pokeren en nog meer Leffe. Het moet wel leuk blijven natuurlijk. De meeste jongens zie ik alleen op deze fietsweek of op de jaarlijke reünie en dan is het alsof er niks veranderd is. De samenstelling wisselt weliswaar, elk jaar komen er wat fietsers bij en haken er een paar af, maar de basis is altijd hetzelfde gebleven.
Als je een blik zou werpen in de ruimte waar afgelopen week het materiaal stond, zou je een grote diversiteit aan racefietsen zien. Kuota, Cube, Bianchi, Cannondale, Trek, alles is aanwezig. En bij deze verschillende fietsen horen verschillende mensen.
Zo is er Rob, zonder wie we nooit veilig met goed materiaal thuis zouden komen. Elk probleem met de fiets lost hij op. Frits, gaat als laatste naar bed en staat als laatste op. Goed met de bbq, hoewel er ooit een huis bijna is afgebrand. Koen, de sportman die elk jaar een halve gymzaal meeneemt zodat we ook nog andere sporten kunnen beoefenen. Als je een oerkreet onderweg hoort dan komt dat bij hem vandaan. Peter ‘Ik ga alvast’: een dobbelheld en heeft een indrukwekkende hoeveelheid fietstochten achter zijn naam staan. Altijd klaar voor een goed gesprek. Hans, de klasbak van 60 die als Andrea Tafi met 45 per uur zorgt dat je thuis wordt gebracht. Komt altijd in zijn eigen bus dus misschien dat daarin het geheim schuilt van zo hard fietsen. Jurre, stijlvol op de fiets en staat bovenaan het podium, zowel in de bergen als op het vlakke. Maurice, het lijkt alsof zijn fiets kraakt maar dat kunnen ook zijn knieën zijn. Alsnog komt hij goed mee en blijft zichzelf, zowel op als naast de fiets. Mountainbike-Mike, hij fietst op zijn hybridefiets gewoon mee. Klaverjassen tot in de late uurtjes, waarna hij wel op een eigen hotelkamer tot rust moet komen. Nico, de penningmeester die ook bij de belastingdienst werkt. Niet betalen is dus geen optie. Nico dobbelt mee en kan nooit uit het spel worden gespeeld. Want Nico mag niet naar bed. In zijn woonplaats Houten zullen ze ons nog goed herinneren: 20 wielrenners die het meer indoken vanwege de hitte op de jaarlijkse reünie. Jaap en Jaap, beiden uit Hellevloetsluis. Jaap regelt alles voor Jaap. Jaap is een levensgenieter, Jaap is een hardrijder. Jaap daalt als de beste (niet altijd als de veiligste) en Jaap reed dit jaar in de vorm van zijn leven. Jaap heeft de duurste fiets en heeft laten zien dat deze hem waard is. Soms een Frans scheldwoord naar een voorbijrijdende auto. Daar draait Jaap zijn hand niet voor om. Ron, sigaretje, biertje en gaan. De rust zelve, altijd geïnteresseerd. Leon, de piloot die zorgde dat we steeds de weg konden vinden in dat ellendige Duitsland, als het om wegbewijzering gaat. Enrico, nieuw op de fiets maar met de eersten mee. Nu al vergeleken met Boasson Hagen (postuur) en Boonen (inhoud). Dat belooft wat. Fred, een alleskunner van 66. Goed gesoigneerd de weg op, altijd positief. Daan, vroeger op de oude fiets, plastic tas met bevoorrading voorop het stuur. En dan met de eersten mee naar boven. Niet van de toeters en bellen zoals veel wielrenners dat wel zijn, maar gewoon op inhoud naar voren fietsen. Zowel van het pokeren, dobbelen als klaverjassen. En dan natuurlijk Wim, de patron. Organiseert met Daan elke keer weer deze mooie week. Heeft oog voor iedereen, bij hem kun je altijd terecht. Fietservaring als geen ander. Is bezig met de 100 collentocht. Sporten, dobbelen, klaverjassen. Daan heeft het niet van een vreemde. Zonder Wim geen fietsweek. Bedankt daarvoor.
En dat is ons peloton: 20 verschillende mannen die sporten op een manier waarvoor het bedoeld is: samen op eigen niveau een prestatie neerzetten en dit na afloop belonen met lekker eten & drinken en gezellige avonden. Ik kijk nu al uit naar de reünie!
2013, het jaar van de slechte weersomstandigheden, wat wielrennen betreft tenminste. Zelf heb ik dit ondervonden in de Ardennen, waar we in april nog door de sneeuw fietsten. Extra genieten van de omgeving en rust, maar ook flink doorbikkelen in de vrieskou, samen met Jorn, Jurre, Job, Wim, Peter en Hans.
Op 4 mei ging de Giro d’Italia van start in Napels. Ook in de ronde van Italië kregen de renners te maken met zware weersomstandigheden. Waar Bradley Wiggins, winnaar van de Tour de France 2012, als één van de favorieten van start ging, liet hij zien dat je als topwielrenner over een groot hart moet beschikken om aanspraak te mogen maken op een titel. In de regen op het natte wegdek en in de kou verdwenen alle titelaspiraties van Wiggins als sneeuw voor de zon. Hij ging als een angsthaas naar beneden, kon niet meer sturen, ging meerdere malen onderuit. Het zat hem ook niet mee in deze ronde, hij was betrokken bij meerdere valpartijen en had last van een luchtwegeninfectie, waardoor hij na de twaalfde etappe moest opgeven.
Het weer had ook invloed op de route. Tot verdriet van de meeste wielervolgers werd de etappe die trok over de Gavia en Stelvio, beide boven de 2600 meter hoogte, geannuleerd. De laatste bergetappe zorgde alsnog voor mooie beelden, doordat Vincenzo Nibali solo door de sneeuw naar de eindoverwinning reed op de Tre Cime di Lavaredo. Wilco Kelderman en Pieter Weening lieten zich deze etappe goed zien maar konden niet meegaan in het geweld van Nibali. Een terechte Italiaanse roze trui winnaar.
Bekijk hier een korte samenvatting van de laatste bergetappe:
GO JOHNNY!
Iedereen kan zich nog de beelden herinneren van Johnny Hoogerland, liggend in de berm omringd door prikkeldraad in de Tour de France van 2011. Op 23 juni maakte Johnny op majestueuze wijze zijn echte comeback door Nederlands kampioen op de weg te worden. In de laatste drie kilometer reed hij op de laatste klim weg van Sebastiaan Langeveld. Tom Dumoulin werd knap derde. Dat beloofde veel goeds voor de Tour de France. Sterkste man van Belkin was Bram Tankink, de Tank. De overwinning zorgde voor mooie beelden aan de finish, wielrennen is emotie.
Bekijk hier een ode aan Johnny Hoogerland door Torres Blues:
Voor de Tour de France was het een bijzonder jaar, de honderdste editie werd verreden. De eerste dag op Corsica zorgde al direct voor spektakel. De bus van Orica Greendedge stond vast onder de finishboog. Paniek en stress bij de organisatie, die liet zien slecht te kunnen omgaan met deze druk. Ze besloot de finish te verleggen naar het drie kilometer punt, direct na een rotonde. Gelukkig kreeg iemand de ingeving de banden lek te steken van de bus, waarna deze in zijn achteruit de kant in werd gereden waardoor er alsnog gesprint kon worden. Marcel Kittel won zijn eerste van vier ritoverwinningen, een waanzinnige Tour voor hem en zijn Nederlandse ploeg Team Argos-Shimano.
Het mooiste moment voor veel Nederlandse volgers kwam tijdens de dertiende etappe van Tours naar Saint-Armand-Montrond. De Nederlanders van Belkin en de Belgen van Quick Step zijn gewend in de wind te rijden als het, zoals dat heet, op de kant gaat. Deze etappe was de kans ook groot dat dit zou gebeuren, en ze wisten hier op een prachtige manier gebruik van te maken. Alejandro Valverde verloor bijna tien minuten waardoor Bauke Mollema de tweede plaats in het algemeen klassement overnam. De geletruidrager Chris Froome verloor meer dan een minuut.
De Tour bestond uit veel meer hoogtepunten. Op een rijtje:
Het juichen van ploegleider Davide Bramati na de overwinning van Trentin:
De overwinning van Chris Froom op de Mont Ventoux. De commentator van Sporza over Alberto Contador: ‘Hij moet zijn zadel in zijn poep steken om vooruit te komen’.
De wheelies van Peter Sagan in de etappes naar de Mont Ventoux en Alpe d’Huez. Dat hij een echte fietskunstenaar is kun je zien op onderstaand filmpje:
En tenslotte natuurlijk de beelden van de Alpenetappe waarin twee keer de Alpe d’Huez werd beklommen en traditiegetrouw de Nederlandse fans een feest van jewelste neerzetten in de fameuze bocht zeven. In onderstaand filmpje zie je hoe de Belgen van Sporza hiernaar kijken:
De Nederlandse jongens deden het fantastisch in deze Tour. Natuurlijk was het de Tour van Bau en Lau, respectievelijk geëindigd op de zesde en dertiende plaats. En natuurlijk mooie prestaties van Team Argos-Shimano met de ritzeges van Marcel Kittel en het goede rijden van onder anderen Tom Dumoulin en Koen de Kort.
Winnaar van deze honderdste editie, Chris Froome, eindigde zijn speech met de volgende woorden: ‘This is one yellow jersey that will stand the test of time’. Laten we hopen voor de sport dat hij de waarheid sprak.
De laatste grote ronde van 2013 was natuurlijk de Vuelta, de Ronde van Spanje. Een prachtige ronde die jammer genoeg stukken minder aandacht krijgt dan bijvoorbeeld de Tour. Ik snap de redenen, vooral vanuit commerciële uitgangspunten gedacht, maar het is jammer omdat deze ronde jaarlijks voor veel spektakel zorgt, net als de Giro overigens. Misschien dat die twee rondes wat wielrennen betreft mooier zijn dan de Tour. Met de beperkte beelden die we hebben gekregen, zagen we iets bijzonders gebeuren. De winnaar van de Giro, Vincenzo Nibali, was niet sterk genoeg om te winnen van de 41-jarige Chris Horner! Een lelijke manier van fietsen, maar effectief was het zeker! In het volgende fragment zie je beelden van de heroïsche etappe waar Chris Horner stand houdt en zelfs wegrijdt bij Vincenzo Nibali:
Tony Martin bewaart trouwens minder goede herinneringen aan deze Vuelta. In de zesde etappe werd hij na een solo van 170 kilometer (!) 4 meter voor de finish bijgehaald.
Tussendoor een aandachtspunt: de Enecotour wordt jaarlijks verreden in Nederland en België, zeer de moeite waard te bekijken. De winnaar van de editie van 2013 gaan we volgend jaar vaker tegenkomen in de einduitslagen op de weg, voormalig veldrijden Zdeněk Štybar.
Het seizoen werd afgesloten met het WK op de weg. Nederland kon helaas geen indruk maken bij de wedstrijd voor elite mannen. Bauke Mollema werd elfde. Wel succesvol waren Nikki Terpstra (goud ploegentijdrit Quickstep), Mathieu van der Poel (goud junioren), Ellen van Dijk (goud tijdrit vrouwen) en natuurlijk Marianne Vos die goud won op de weg bij de vrouwen. Nederland eindigde bovenaan de medaillespiegel. Hopelijk kunnen de Nederlandse mannen volgend jaar meer invloed uitoefenen op het behalen van een medailleplaats.
Overigens zorgde de finale bij de mannen voor veel spanning. Twee Spanjaarden (Rodriguez en Valverde) en een Portugees (Rui Costa) reden vooraan. De Spanjaarden lieten zich in de luren leggen en Rodriguez verloor nipt de eindspurt en dus de Spaanse zege. In de allerlaatste wedstrijd van het jaar kon hij gelukkig revanche nemen door de Ronde van Lombardije te winnen.
Het was een prachtig wielerjaar. Komend jaar is het de bedoeling om iets minder te kijken en meer zelf te gaan fietsen. Maar ik kijk uit naar de eerste klassiekers in Vlaanderen!
De periode rond Kerst is niet alleen een tijd van Serious Request, top 2000 en samenzijn met familie en vrienden, maar ook een tijd van terugblikken en jaaroverzichten. Een bijzonder jaar zoals altijd, met de klassiekers, de verandering van Blanco naar Belkin en de honderdste Tour de France. Een kort overzicht:
Op 22 januari startte voor mij als volger het wielerjaar met de Tour Down Under. Moeilijk te volgen, slechts via internet, maar met een prachtige winnaar van het eindklassement: Tom-Jelte Slagter. Hij zal helaas komend seizoen fietsen voor Garmin-Sharp.
Het echte fietsen ter voorbereiding van de klassiekers begon op 23 februari met Omloop het Nieuwsblad, winst van Paolini. Een koude start van het jaar. Dat bleek helemaal een dag later, want Kuurne-Brussel-Kuurne werd afgelast wegens gevaar op de weg. Te koud, te nat, teveel risico voor de renners.
Dan even aandacht voor een wedstrijd die niet op tv wordt uitgezonden, maar dit zeker wel verdient: de Strade Bianche werd op 2 maart verreden. Deze wedstrijd bestaat voor de profrenners sinds 2007, heette voorheen L’Eroica en is in het leven geroepen onder anderen om te voorkomen dat de prachtige witte stoffige zandwegen geasfalteerd zouden worden. De koers wordt ook wel de ‘Hel van het Zuiden’ genoemd, is ongeveer 190 km lang waarvan 90 kilometer stoffige zandweg en werkelijk een genot om naar te kijken. Het is dan ook een kwestie van tijd dat de NOS ook deze wedstrijd zal gaan uitzenden. Dit jaar won Moreno Moser. Fabian Cancellara heeft de koers al twee keer gewonnen, met een volgende winst wordt een witte strook naar hem vernoemd. Houd 8 maart 2014 in de gaten!
Een belangrijke etappekoers in Italië is de Tirreno Adriatico, waarbij er 7 etappes verreden worden. Een ploegentijdrit, 5 reguliere etappes en afsluitend een individuele tijdrit. Benoemenswaardig afgelopen editie was de verschrikkelijke klim Sant’Elpidio en de Strada Cocciari met stijgingspercentages tot 30%. Ook de komende editie zal weer zware beklimmingen bevatten.
Na een koude Milaan San Remo, waar een groot deel van de renners in de bus bleef omdat ze de omstandigheden te koud en te zwaar vonden, en waar Cavendish gewoon in een korte broek reed (‘I’m not touch, just stupid I think’) begon dan het seizoen voor één van mijn favoriete renners: Fabian Cancellara. Een Zwitserse geweldenaar die veel ritten en koersen op zijn naam heeft staan. Hij won voor de derde keer op rij de E3 prijs en voor de tweede maal de Ronde van Vlaanderen, de eerste echte klassieker van het seizoen. Titelverdediger Tom Boonen viel en onder flink gejuich van alle toeschouwers langs de kant (de Belgische commentator: ‘Daar zien we een Paashaas op de nek van een Paasdwaas’) liet Fabian Cancellara wederom zien dat hij de sterkste was. Deze koers heb ik samen met mijn vader en zwager in het prachtige Boshuis in Friesland kunnen kijken tijdens een ‘Paas-weekendje-weg‘. Mooi om nog te vertellen is dat Peter Sagan op het podium in de billen van de rondemiss kneep (filmpje zie onderaan dit blog) en hij daarvoor later openlijk zijn excuses aanbood, maar wat een held. Hij komt nog terug in deel 2.
Cancellara viel hard tijdens de Scheldeprijs en het was maar de vraag of hij in Parijs aan de start van Parijs-Roubaix weer in vorm was. Dat was hij zeker. Na een achterstand kwam hij langzaam maar zeker dichterbij de koplopers (‘Hij komt hij komt, het beest komt eraan’) en samen met Sepp Vanmarcke van Blanco reed hij het wielerstadion van Roubaix binnen. Daar versloeg hij de Belg in een eindsprint, tot groot verdriet van Vanmarcke, die op tv huilend zijn verslag deed: ‘Op het laatst loop ik er echt in.’
In april ben ik zelf gaan fietsen met Jorn, Jurre en Job in de Ardennen. Volledig uit vorm, last van mijn rug waardoor ik een aantal weken vastzat aan de fysio, maar heerlijk om daar te kunnen fietsen. Beter ook dan Zuid-Limburg, waar ik nog steeds nare herinneringen heb aan de Keutenberg.
Het voorseizoen werd afgesloten met de Brabantse Pijl, Peter Sagan won, de Amstel Gold Race, gewonnen door een dappere Kreuziger, de Waalse Pijl, winnaar Moreno en Luik-Bastenaken-Luik met als eindwinnaar Daniel Martin. Vervolgens konden de grote rondes beginnen, met de Giro d’Italia die op 3 mei van start ging. Dat zal de start zijn van deel 2.
Hieronder enkele filmpjes:
Strade Bianche 2013:
Sagan knijpt rondemiss op podium Ronde van Vlaanderen:
Martijn Hendriks van de NOS twitterde over dit filmpje op de NOS-site. Mooi om te zien dat de Hel van het Noorden, ook wel bekend als Parijs-Roubaix, een kant heeft die aan de meeste mensen voorbijtrekt: de achterkant in de bezemwagen. Want als je over meer dan 50 km kasseien wordt gestuurd, kan het niet anders dan dat er wielrenners uitvallen. Schitterende klassieker.
Sinds 2012 ligt er een nieuw sportmagazine in de schappen: Soigneur. Het is ieder kwartaal weer een feest om het blad te ontvangen. Een beetje in de stijl van sportmagazine de Muur, kun je in dit geval urenlang genieten van prachtige foto’s en reportages over alles dat met racefietsen te maken heeft. Goede kwaliteit papier, het leest lekker weg. Je bent meteen op de hoogte van alle nieuwste gadgets en ontwikkelingen in de wielrennerij. En dan hebben we nog de infographics van Eneco, dit keer een prachtige bijdrage over tegenwind in Nederland. Het gaat dus niet om de uitslagen van de wedstrijden, of de eindeloze etappeschema’s die je in de andere ’tijdschriften’ vindt. Nee, Soigneur is er voor de verdieping, voor de echte liefhebber.
Ze hebben inmiddels ook een website. Het gaat dus verder dan alleen elk kwartaal genieten. Zoals ze zelf op hun site vermelden:
Soigneur is cross mediaal racefietsplatform dat sport, stijl en passie verbindt. In samenwerking met andere wielerliefhebbers en creatieve professionals geeft Soigneur vorm aan de liefde voor de fiets.
Ik kan elke sportliefhebber met in het bijzonder een voorliefde voor wielrennen deze site aanraden. Neem vooral een kijkje en vergeet niet het magazine te bestellen. Ik ga mij weer heerlijk verliezen in de cross in Vlaanderen, Bauke Mollema, de langste klim ter wereld in Peru, cycling in Rwanda en columns van onder anderen Eric Corton, Peter Winnen en Marijn de Vries.