Extra investering ammehoela. Minimale investering!

In een artikel van het AD van vrijdag 14 oktober over werkdruk in het basisonderwijs wordt gesteld dat 4 op de 5 leerkrachten deze werkdruk als te hoog ervaren. Dit zou onder andere komen door de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan administratie. Verderop in het artikel geeft de vakbond CNV aan niks te begrijpen van het niet afnemen van deze werkdruk omdat er de afgelopen twee jaar 100 miljoen extra is geïnvesteerd in het basis- én voortgezet onderwijs. Bijvoorbeeld om te investeren in klassenassistenten en concierges.

Een lachertje. Met klassen van rond de 30 leerlingen zouden klassenassistenten en concierges op scholen verplicht moeten zijn. Extra investering ammehoela. Een minimale investering, zo zou ik het noemen. Helaas komt dit geld niet allemaal bij de scholen zelf terecht, en is het veel te weinig om ook daadwerkelijk het beoogde doel te bereiken. Maar ik krijg de indruk dat het ministerie van OCW in de Plan Do Check Act cyclus zelf meestal stopt bij het woord ‘Do’.

Teveel tijd besteden aan administratie. Dat wordt niet opgelost door klassenassistenten en concierges.

Vijftien jaar terug toen ik begon in het basisonderwijs was de leerkracht na schooltijd bezig de dag te evalueren en een nieuwe schooldag voor te bereiden. Hij had tijd om inhoudelijk goede lessen te maken. Liefst nog op drie niveaus zodat hij rekening kon houden met de verschillen tussen kinderen. Het was aan de leerkracht om te zorgen voor uitdaging en verdieping. En belangrijker: lessen maken waardoor kinderen gemotiveerd raken om te leren.

De drie groepen verdwijnen. Ieder kind moet zoveel mogelijk op eigen niveau leerstof aangeboden krijgen. Het liefst staat dit ook op papier, gepland voor een bepaalde periode. Om kinderen inzicht te geven in hun eigen ontwikkeling worden er (meerdere keren per jaar) gesprekken met ze gevoerd, en hun ouders. Waarbij de afspraken natuurlijk genoteerd worden. Op zichzelf een goede ontwikkeling. Maar hiernaast hebben we nog de rapportages, het leerlingvolgsysteem, de afstemming met externe begeleiders.  Lukt dit alles binnen de nu gestelde tijd? Is dit haalbaar met 30 kinderen in een groep? Worden nieuwe leerkrachten hiervoor opgeleid?

Als we niet uitkijken raken de lessen en de lesinhouden zelf ondergeschikt. De organisatie, borging en verantwoording krijgen dan de overhand.

De druk die er is, veelal onbewust, vanuit de ouders is niet gering. Elke ouder heeft het recht, en wat mij betreft de plicht, zoveel mogelijk voor hun kind op te komen en te zorgen voor een optimale (leer)omgeving. Leerkrachten kunnen nog meer gebruik maken van de kennis van de ouders over hun kind, tegelijkertijd kunnen ouders nog meer vertrouwen in de professionaliteit van de leerkracht. Maar dit moet voor alle partijen wel realistisch en haalbaar zijn. We moeten niet uit het oog verliezen dat onze klassen uit veel verschillende kinderen bestaan.

Een woordvoerder van OCW heeft het in het AD-artikel nog over event-planners voor Sint en Kerst en ICT-mogelijkheden om de hoeveelheid nakijkwerk te verminderen. Denken ze echt dat daar de kern van het probleem zit? In dat geval lijkt het alsof het ministerie tegenwoordig niet meer in gesprek is met leerkrachten, maar alleen met bovenschoolse besturen of mensen die al lange tijd uit de klas zijn vertrokken..

Mijn voorspelling: zolang de klassen groot blijven, klassenassistenten en concierges gezien worden als extra investering, geschreven verantwoording van acties in de klas en gevoerde gesprekken vereist wordt en van leerkrachten wordt verwacht dit alles te doen binnen dezelfde gestelde tijd als voorheen… zal de werkdruk niet verminderen.

Het lijkt alsof de wereld van het kind in de klas zich als een speer ontwikkelt, maar de mogelijkheden en tijd die de leerkracht krijgt om daarbij aan te sluiten stagneren.

Op naar de verkiezingen..

Voor de jongens en mannen onder ons, aangezien dit een hot item is de laatste tijd: bovenstaande lijkt ver weg van een reclamepraatje om meer mannen in het onderwijs te krijgen. Ondanks mijn vraagtekens en zorgen kan ik niet anders zeggen dan dat ik geen dag spijt heb gehad van de keuze om in het basisonderwijs te werken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *